Wat zo’n oude schoolfoto niet oproept:

Reacties van Edzo Broesder en Beno Doedens, straks….
Zelf heb ik ook twee jaar in de klas gezeten bij meester Smit, alias “Buikie”. De lagere school was toen nog uitsluitend het domein van schoolmeesters, en de kleuterschool kende eigenlijk alleen maar “juffen”. Meester Smit is in mijn herinnering een bijna altijd rustige schoolmeester, zelfs als hij kwaad was. Bij hem denk je inderdaad meteen ook aan lijfstraffen. Hij nam je zo over de knie en dan kreeg je klappen met de vlakke hand; als het vergrijp erger was, dan ging je mee naar de gang en dan kwam er een stokje aan te pas…. Dat laatste is mij nooit overkomen, maar het steeds maar bang zijn in de klas, is me lang bijgebleven. Praten met een klasgenoot was er niet bij en zelfs opzij kijken werd soms ‘beloond’ met klappen.
Wat de lessen betreft, staat het schrijven me nog het duidelijkst in mijn geheugen. Opperste concentratie en alles keurig recht onder elkaar, want je moest met de bladzij bij de meester komen, voor de klas. Soms al na de eerste regel, of na een halve bladzij, met een hele bladzijde zeker. Dan werd er kritisch gekeken en een liniaal gehanteerd om te beoordelen of de letters, cq. de woorden wel precies recht onder elkaar stonden en eenvormig waren, gelijk aan het voorbeeld. Bij afwijkingen werden er lijnen getrokken om het “foute” extra te markeren. Ik heb duidelijk leren schrijven, maar betwijfel of dat door de “dreiging van hogerhand” is bevorderd….
Wat wel een positieve herinnering heeft achtergelaten, is het laatste kwartier van de week, het voorlezen op de vrijdagmiddag. Meestal uit een boekje van Okki Pepernoot, van Leonard Roggeveen. Dat vond ik prachtig!
Gezongen werd er ook bij meester Smit. Liedjes die volgens mij wel erg veel eisen stelden aan de stemmen van de jonge kinderen in klas 1 en 2.
“Een scheepje in de haven landt
Hojo hojo hojo hojo….
Gevuld met specerijen…. enz.
Misschien ging het vooral om die specerijen om de herkomst van meester Smit te benadrukken. Ik kon met mijn stem de hoogte van dat “Hojo” maar niet bereiken. En dan kwam “Buikie” (nu durf ik de scheldnaam wel te gebruiken…) bij de rijen langs om te horen waar het fout ging….
Later, toen ik al een verwoed lezer was geworden en de boeken van J.B.Schuil ontdekte, kwam ik de naam “Buikie” opnieuw tegen:

De illustratie is van internet gelukt, een eerste druk van dit boek van J.B.Schuil: “Hoe de Katjangs op de kostschool Buikie kwamen”… De kennismaking met Schuil vond pas plaats op de Scheemter MULO, denk ik. Wel kenden we toen al het verhaal van “Rob en de stroper van Tjot-Idi”, van een hoorspel op de radio, maar dat verbond ik toen nog niet aan de schrijver van de bestsellers over de AFC’ers en de Katjangs. Of Buikie uit het Schuilboek veel gemeen had met onze Buikie? Ik weet het niet meer… Eén gemeenschappelijke factor in ieder geval: Nederlands Indië!
Meester Smit woonde met zijn vrouw aan de Hoofdweg in Midwolda-Oost, in de helft van zo’n typerend huis met spits dak. Hij fietste altijd heel kalm naar school en weer terug. Was hij het niet die zijn schooltas zo opvallend aan de stang van zijn fiets had hangen? Ik heb dat later nog wel eens geïmiteerd… Veel later, toen ik op de kweekschool van meneer De Weger zat…
Naar aanleiding van de blog over Jan Meijer reageerde Edzo Broesder met de volgende anekdote:
“Jan was in zijn schooltijd een jongen, waar altijd wel iets mee was te beleven. Ook in de klas. Meester Smit of “Buikie” zoals hij door ons wel werd genoemd, wilde iemand die een ondeugende streek had uitgehaald nog wel eens een pak voor de broek geven met een speciaal stokje. En Jan overkwam dat zo nu en dan. Op een dag kwam hij op school en liet ons zien, dat hij een stuk dik karton achter in zijn broek had gestoken. En wat wij uiteraard verwachten, gebeurde. Eenmaal in de klas zag Jan kans het zover te krijgen, dat hij van “Buikie” een pak voor de broek kreeg. Maar door het stuk karton voelde Jan er echter niks van. Terwijl “Buikie” met zijn stokje maar zat te slaan op de broek van Jan, die bij hem over de knie lag, lachte die heel vriendelijk naar ons. Wat wij natuurlijk schitterend vonden. Al durfden wij niet terug te lachen. Want in onze broeken zat geen karton. Daarbij, een pak voor de broek was bij meester Smit snel verdiend”.
Hierop kwam een reactie van Beno Doedens:
“Mijn vader heeft dat er op slaan van Buikie niet geaccepteerd. Nadat ik een keer ’s middags niet naar school terug wilde, omdat ik ’s morgens van “Buikie” met zijn stok een pak voor de broek had gehad, moest ik de reden waarom ik niet wilde wel vertellen. Zonder pardon werd ik achter op de fiets gezet, naar school gebracht, bij Mr. Smit in de klas afgeleverd. Waarna mijn vader de meester liet weten, dat als ik een pak voor de broek verdiende, hij dat zelf wel afkon en dat de meester met zijn poten van zijn zoon af diende te blijven! Anders zou vader wel een klacht indienen bij het hoofd der school. Vader was loeikwaad en heeft meester Smit ook nog even laten weten dat ie dat misschien wel met de kampong kinderen in Indië kon doen (Meester Smit was onderwijzer in Indië geweest, ‘s-zomers had ie ook altijd een soort van tropenpak aan), maar dat het hier toch wel anders ging. Ik heb daarna nooit geen last meer met meester Smit gehad. Als er wat aan de hand was, nam meester Smit me even apart en fluisterde stiekem: “Most nait weer doun mien jong !”